Mensen zijn van nature nieuwsgierig. Daardoor zijn ze ook gemotiveerd om zich te ontwikkelen. Maar nieuwsgierigheid is tegelijkertijd de belangrijkste drijfveer voor de wetenschap. Als je namelijk niet over enige nieuwsgierigheid beschikt, hoe zouden wetenschappers dan ooit nieuwe producten moeten uitvinden en ontwikkelen? Ze zouden dan niet nieuwsgierig zijn naar wat er gebeurd als ze net iets anders doen dan normaal. Voor wetenschappers is nieuwsgierigheid dus een van de belangrijkste eigenschappen. Zonder nieuwsgierig te zijn, kun je namelijk bijna geen goede wetenschapper meer zijn.
Toch werd nieuwsgierigheid nog niet zo lang geleden door veel mensen gezien als een zonde in plaats van een deugd. Dit zette mij toch aan het denken. Wat is nieuwsgierigheid dan? En waarom is het zo belangrijk?
Binnen je comfortabele eigen wereld met de patronen die je kent komt er dan plotseling iets nieuws. Je wordt nieuwsgierig. Wat is dan je reactie? Wat doe je dan? Negeren omdat je het al kent? Vluchten omdat je bang bent voor de gevolgen? Of ga je het ontdekken? Ja, ontdekken, daarin schuilt de nieuwsgierigheid.
Bij nieuwsgierigheid draait het om het vinden van de balans. In dit geval de balans tussen angst en verveling. Angst en verveling zijn twee emoties die een grote rol spelen bij nieuwsgierigheid. Als er te weinig prikkels zijn, raak je namelijk dusdanig verveeld dat je opzoek gaat naar iets nieuws. Dan wordt je dus nieuwsgierig. Maar, als de prikkel te groot is, kan het ook omslaan in angst. Om nieuwsgierigheid in mensen op te wekken, zul je dus altijd moeten zoeken naar de juiste balans tussen de belangrijkste twee emoties; angst en verveling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten